Kunstwerk 75 jaar IJsclub Eindhoven - column
Zaterdagochtend 27 november stonden we in alle vroegte op de baan bij de onthulling van een plastiek dat moet herinneren aan 75 jaar georganiseerde schaatssport in Eindhoven en omgeving.
Schaatskunst. Of misschien wel kunst van schaatsen. Hoewel. Er zijn mensen die schaatsen alleen al als kunst beschouwen.
Het werk verbeeldt dat vanuit een gezamenlijk startpunt wordt uitgewaaierd en de toekomst tegemoet wordt gereden. Het werk heeft een symbolische waarde. Immers de hoofdonderdelen van het kunstwerk - houten schaatsen - wijzen op een lange periode die achter ons ligt maar ook de ogen richt op heden en toekomst. Een periode die ligt tussen het hoopvol luisteren naar het weerbericht op de radio of er weer een vorstperiode aankwam, en het kijken naar de schoorsteen of de wind in de oosthoek bleef zitten. De teleurstelling van de invallende dooi tot onbekommerd kunnen schaatsen op een prachtig geoutilleerde ijsbaan, waar je een groot gedeelte van het jaar terecht kunt.
En wat de maker van het werk betreft. Jan Bakermans, vriend van de schaats. Het zou Jan Bakermans niet zijn als hij, voordat hij de onderdelen met elkaar verbond, de ijzers aan een grondige controle heeft onderworpen. Immers Jan zijn devies is al vele jaren: een schaats moet in orde zijn. En als Jan Bakermans naar schaatsen kijkt dan betekent dat hij automatisch kijkt of ze nog mooi recht zijn, voldoende scherp zijn en of de ronding in orde is. De 75 Friese doorlopers hebben ongetwijfeld een grondige beurt vooraf gekregen waarbij hij misschien wel gedacht heeft hoe het mogelijk was dat men hier vroeger nog op vooruit kwam.
En bij het zien van al die oude schaatsjes kwam de herinnering aan het verleden weer boven. Al deze oude schaatsen tezamen vormen ook een soort ode aan het natuurijs. Op een schaatsje zat de stikker er nog op: J. Nooitgedagt, IJlst. En als deze 75 schaatsen nog zouden kunnen spreken. Ze zouden verhalen over de schoonheid van een mooie ononderbroken schaatstocht elders in het land, van ijsvermaak op de vijvers en de vennen in de buurt, en misschien over schaatsen op de Vivie of achter de meiden aanzitten op de Karpendonk. Maar ook van een periode van ontbering op het ijs, van tegenwind en sneeuw, van zand of riet dat het schaatsen bemoeilijkte. Van wakken in het ijs, of onzichtbare scheuren die niet alleen gebroken schaatsen maar ook dito benen veroorzaakten. Of te luisteren naar het geluid van zingend ijs of te genieten van golvend ijs dat amper in staat was een persoon te dragen, en het dan toch droog houden. Een hoop ellende van kou lijden en onbetrouwbaar materiaal en niet afdoende kleding. Of van de grote vreugde van het halen of de teleurstelling van het net niet halen van het kruisje. Al die activiteiten die toen nog werden samengevat als IJSPRET.
Maar het zijn dezelfde schaatsen die vele jaren nog hebben gediend om de jeugd vertrouwd te maken met het kunstijs van onze huidige baan. En daarmede is de link tussen het verleden en het heden gelegd.
Het plastiek is verankerd aan de jurytoren. Daarmede is de band die wij hebben met de huidige ijsbaan als het ware hernieuwd. En zolang die band zal blijven zal ijsbaan en ijsclub de toekomst welgemoed kunnen tegemoet treden. Zoals ook de band tussen natuurijs en kunstijs zal blijven bestaan.
Thijs van het natuurijs