Het was me het schaatsjaartje wel (column)

Terwijl de winter langzaam naar het einde loopt, is er van enig winterweer nog steeds geen sprake. Bovendien werden we geconfronteerd met de gevolgen van het coronavirus waardoor schaatsen zelf maar heel beperkt mogelijk was. Gelukkig hadden we de olympische winterspelen nog zodat we toch nog enig schaatsvermaak hadden, weliswaar op afstand en op de bank.

Ook werden we getrakteerd op de herinnering dat er precies 25 jaar geleden in heel Nederland een perfecte ijsvloer lag en de 15e Elfstedentocht kon worden verreden. En heel Nederland zag dat het heel mooi was. En net toen Thijs nog stilletjes hoopte op een ijsstaartje, net als vorig jaar het geval was, kletste de regen tegen het raam.  

Als de mensen het Elfsteden-herinneringsboek nog hebben aangeschaft hebben ze ongetwijfeld ook kennis genomen van het feit dat ons lid Gert Jan Albrecht de tocht toen niet overleefd heeft. Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de Elfstedentocht en van onze ijsclub. 

Dan maar kijken naar de verrichtingen van onze schaats(t)ers in Peking. En vooral de vraag of onze Ireentjes het (nog) een keer zouden kunnen bolwerken. En… onze Ireentjes scoorden fameus. Terwijl ik ook genoot van de prestaties van deze dames dacht ik nog, heeft dat nog iets met onze vereniging en de ijsbaan te maken. En dat is heel veel meer dan menigeen denkt.

Ik ga terug naar 25 jaar geleden. Op onze eigen baan trainde door de week een meisje van de ijsclub Tilburg. En in het weekend mocht ze aan de marathons voor de pupillen meedoen. En wat ze toen deed doet ze nu nog steeds, 25 jaar later. Er vanaf de start vol ingaan en niet meer achterhaald worden. Onze ijsbaan staat dus weldegelijk aan de basis van de successen van Wust.   

En dan dat ander Ireentje die zo magistraal de 5.000 meter won, en gelijktijdig het Nederlands record verbeterde. En dat record was nu net in handen van een oud-IJCE-lid: namelijk Carien Kleibeuker.

Carien groeide op op loopafstand van de ijsbaan en onder de handen van onze eigen Wim Folkers uit tot een gedegen langebaanschaatsster. Zij wist zelfs olympisch brons te halen in Sochy  op dezelfde afstand. En wat heeft dat nu weer met Irene Schouten te maken?. Welnu; Carien is zich later bezig gaan houden met het marathonschaatsen en zat in de zelfde ploeg als Schouten. Zij groeide uit een voorwerker voor Schouten. Carien het beulswerk en Schouten de versnellende afmaker. Precies dezelfde versnelling als waarmee ze haar olympische titels pakten. Dus…

En of alles nog niet genoeg is, was  het gezicht van onze eigen Martijn Willemsen niet van het scherm of de krant te krijgen. Hij doet dat weliswaar niet op het ijs maar met het verzamelen van data. Op basis daarvan kan hij op basis van algoritme haarfijn analyseren waar verbeterpunten liggen voor schaatsers. Hij wist dan ook haarfijn vooraf met zekerheid te zeggen dat Schouten zou gaan winnen. Ook mijn schoonmoeder wist dit overigens ook al met zekerheid te  zeggen. 

Als ik dit alles overzie dan is het duidelijk dat onze ijsbaan en onze vereniging een zeer belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de ongelooflijke successen van de Nederlandse successen in Peking.

En met zoveel ervaring en kennis in huis kan het niet anders zijn dat opnieuw  nieuwe sterren op Eindhovens ijs worden geboren. En nou ziede maar weer eens (knipoogje) hoe belangrijk wij zijn? 

Als wij er niet waren geweest hadden we nu gewoon drie medailles minder gehad. 

Thijs van het natuurijs