De IJsclub en het natuurijs
Telkenjare kijkt Thijs weer reikhalzend uit naar het winterhalfjaar. Iedere keer komt weer de grote vraag bovendrijven die iedere schaatser bezighoudt. ‘Gaat het dit jaar gebeuren?’
Waar is de tijd dat de IJsclub nog een echt rayonhoofd had (Cor Beckers) voor het Ouw Meer in Son. Enkele dagen later gevolgd door het vrijgeven van de Karpendonkse plas. Als de vorst aanbleef kwam het Eindhovens Kanaal spoedig gevolgd door de IJzeren Man in Vught in beeld. Mocht het dan nog vriezen dan werd er afgereisd naar de Molentocht in de Alblasserwaard of de polder in Noorden. En als er dan nog vroor werd er heel voorzichtig naar het hoge Noorden gekeken. DE VRAAG die dan velen bezighield was: ‘Zijn de rayonhoofden al bijeen geweest?’
De voorspellingen waren dit jaar weer hoopgevend en ook de eikels en de noten waren er, ondanks de veel te hete zomer, volop. Hoopvol wordt dan ook iedere weersverwachting op termijn uitgepluisd. Maar wat het echte natuurijs voor dit jaar betreft was Thijs niet meteen somber. Het roodborstje zong nog amper. Nou is dat voor roodborstjes ongewoon om de hele winter gewoon door te zingen. Maar dat de heggemus daar in december ook al meezong gaf te denken. En in het bosje langs de ijsbaan hoorde ik net na Nieuwjaar alweer de koolmees zijn bekende zaaggeluid maken, terwijl de pimpelmees ook al zijn mondje roerde.
Eigenlijk moesten zij in deze tijd van het jaar de vetbollen en voedertafels afstruinen om de kou te kunnen trotseren en zodoende de winter door te komen. Maar ze zitten alweer in het buitengebied waar volop dierlijk voedsel aanwezig lijkt. En het zaad op de voedertafel liep vanwege de veel te zachte december alweer groen uit. De hazelaar liet alweer zijn mannelijke bloempjes zien. Het pollenalarm was vroeg dit jaar. Allemaal tekens dat het lentegevoel bij een aantal dieren en planten al veel te vroeg aanwezig was. Ook de pestvogel, waar ik al vroeger enige hoop uit putte, is nog niet eens dit jaar gearriveerd vanwege te weinig kou in het noorden.
En als Thijs dan van de ijsbaan naar huis rijdt en hoopt dat het misschien nog meevalt, ziet hij bij het uitstappen de kolganzen alweer overkomen en naar het noorden trekken. Ook deze wintergasten vroegen zich af waar de winter bleef en vertrokken dan maar weer. Het waren allemaal helaas geen goede voortekenen voor nog een echte winter.
En dan plotseling kantelt mijn pessimisme. Op een maandagavond begin januari komt zowaar het wintervlinderke over de ijsbaan gefladderd. Ja, U leest het goed. Een vlinderke dat alleen vliegt in de winter. De wintervlinder gaat pas vliegen als er helder weer verwacht wordt. Dat betekent dat er na alle regen ander weer op komst was. De volgende dag maakten de weerstations al bekend dat er winterweer op komst was. En er kwam winterweer. Wat het vlinderke vergat aan te geven was dat er ook een hoop sneeuw bijzat. En daar zaten we nou net niet op te wachten.
Toch was het voor een enkeling mogelijk om half januari echt natuurijs te proeven. De president van onze vereniging en een prominent 90-rondenrijder haalden er zelfs het Eindhovens Dagblad mee.
De volgende dag was het weer over. Te overdadige sneeuwval maakte een einde aan de echte schaatspret, ondanks de lage temperaturen die hierna werden beloofd. En daarna vloeide het regenwater weer weelderig. Onze president roemde in de krant de vreugde van het berijden van maagdelijk ijs. Hij vergat er bij te zeggen dat hij de president was van een roemrijke ijsclub die gebruik maakt van de kunstijsbaan in Eindhoven en dat er nog veel personen daar op uitstekende wijze kunnen kennis maken met de ijssport om daarna het hetzelfde hemelse gevoel van natuurijs te krijgen.
De nog resterende winterweken ben ik nu een stuk optimistischer. Want er is nog hoop. Immers. Als de dagen lengen gaan de winters strengen. De WinterKoning heeft zich tot nu toe nog gedeisd gehouden. Die heeft zijn kruit nog niet verschoten. En daar houd ik het nog even op. Want met een eenvoudige handomdraai hebben we weer te maken met Koning Winter.
Thijs van het natuurijs