IJsclub Eindhoven 75 jaar - deel 6

De IJsclub en de Elfstedentocht

Vrijwel iedereen die graag op natuurijs schaatst en de status van geoefende schaatser heeft, heeft een droom: aan de Elfstedentocht deelnemen, al was het maar een keer.

Bij de eerste leden van de ijsclub behoorden de Strijpse gebroeders Van Zandvoort. Wim van Zandvoort had al enige bekendheid als kanovaarder. Ook zijn kanovriend Toon Geurts werd lid van de ijsclub. Toon zou later in 1964 in Tokio als kanovaarder een zilveren olympische medaille halen. Ieder jaar werd er onder leiding van Luc Prins en Marinus v.d. Pol serieus aan de voorbereiding op het schaatsseizoen getraind, in de hoop dat er weer natuurijs zou komen. En als er dan landelijk tochten waren dan ging men met de bus naar o.a. de molentochten in Noord- en Zuid-Holland of naar Loosdrecht. De club werd toen ook wel de reisclub genoemd. En als er dan wedstrijden waren op natuurijs in Brabant dan waren ze ook van de partij. Maar als dan de grote Anton Verhoeven en Frans Verbiezen meededen dan was de eerste prijs al dikwijls vergeven. De Van Zandvoortjes waren toen al wel rijders waar tegen opgezien werd. Zij hadden zich toegelegd op wedstrijdrijden bij de Elfstedentochten.

Paul en Wim van Zandvoort zouden beide vier keer meedoen bij de wedstrijd. In 1947 deden ze voor de eerste keer mee. Paul brak zijn schaats en Wim reed de tocht uit, maar was te laat binnen. In de tocht van 1954 werden ze respectievelijk 12e en 19e. In 1957 waren de rollen omgekeerd. Paul als 11e en Wim als 50e. Wim had nog een poos bewusteloos op het ijs gelegen en had eigenlijk niet meer door mogen rijden. In dezelfde periode zou ook Jan Harmsen  en ene Jan Bouwhuis als 80e en 81e in de annalen worden opgenomen.

In 1963 moesten de gebroeders voortijdig afhaken. Wim brak zijn schaats en kon onmogelijk verder. Paul zat gewoon brutaal in de kopgroep. Een andere rijder viel bij een valpartij op zijn been. Er knapte iets en ook zijn wedstrijd was ten einde. In datzelfde jaar was er een IJCE'er die de verschrikkelijkste tocht wel uitreed. Cor Beckers kwam meer dood als levend over de streep, maar was helaas te laat binnen. Hij informeerde nog wel of hij ’s avonds nog ergens kon dansen in Leeuwarden.

Elfstedentocht was hier toen in de regio een onbekend fenomeen. Radio en tv waren er nog niet echt. Alleen Philip Bloemendaal wist tijdens het bioscoopjournaal de beelden van de monstertocht van zijn monotone stemgeluid te voorzien. Voor velen leuk om te zien, maar hier een ver van mijn bed show.

Na de 22 jaar ijsloze geen-elf-steden-winters toverde Jan Sipkema zomaar in 1985 een Elfstedentocht uit zijn hoge hoed. Iets waar in feite niemand meer op had gerekend. Veel leden van de Koninklijke Vereniging De Friesche Elf Steden hadden inmiddels er de brui aan gegeven en hun lidmaatschap opgezegd. En dan met carnaval - het journaal opende ermee en kwam rechtstreeks uit Leeuwarden - komt Jan Sipkema plots met de mededeling: IT SIL HEVE. Als je wilt deelnemen dan opgeven bij de VVV in Tilburg vanaf 5 uur in de morgen. Het vroor keihard en de mensen lagen uren vooraf al met de slaapzak voor de deur. De meeste hadden de carnavalsmuts nog op. Het was voor velen een bijzondere kennismaking met het fenomeen Elfstedentocht.

In die dagen ontstond een ongekende hype: de elfstedenkoorts. IJCE organiseerde informatiebijeenkomsten over wat de deelnemers te wachten stond. Rayonhoofden en ijsmeesters verdreven alle nieuws  Alleen de tocht zelf organiseren duurde toen nog gewoon drie volle dagen. En er kon tussentijds nog van alles gebeuren. Eerdere  tochten waren al eens afgelast toen de deelnemers al in de trein zaten.

De tv was erbij en Nederland zat de hele dag aan de buis gekluisterd en maakte kennis met Friesland, kwalster en klunen. Gelijktijdig was de temperatuur op de dag zelf boven het vriespunt gekomen en stond er bijna meer water op als onder het ijs. Ondanks alles had iedereen de mogelijkheid de tocht uit te rijden. Neerlands machtigste sportevenement was herboren. Jan v.d. Linden en Piet Hamelink reden de wedstrijd uit als 213e en 215e.

Het jaar daarop in 1986 was het weer raak. Onder een prachtig gesternte kon de tocht worden verreden. Jan v.d. Linden werd toen 113e. Hij wist nu de weg. Ook in 1987 had de tocht georganiseerd kunnen worden. Verdwazing en kwalster waren de oorzaak ervan dat de tocht werd afgeblazen.

Na 10  jaar komt er weer een tocht. In 1997 kon Henk Kroes het befaamde It Giet Oan uitspreken. Alleen leden mogen starten. Startbewijzen wordt handel. Het zou een echte tocht worden. De hele dag matige vorst en een harde wind.

Iedereen van de ijsclub die ooit aan de tocht heeft deelgenomen zal erover verhalen en de verhalen worden ieder jaar sterker. En de meeste zijn nog waar ook. In alle tochten was de ijsclub vertegenwoordigd. In de laatste Elfstedentochten waren dat steeds ruim 100 tochtrijders. Ab Cappon heeft de meeste kruisjes verzameld. Niet iedereen voltooide de tocht. Maar ze waren wel een ervaring rijker. Ze waren erbij geweest. De droom was uitgekomen.

De huldiging van de rijders in 1997 had helaas een somber karakter. Een man die zich zeer goed voorbereid had op de tocht tijdens de maandagavondtraining strandde in het zicht van Harlingen. Hij had vooraf afgesproken daar afscheid te nemen van de tocht. Zijn echtgenote stond daar op hem te wachten. Een hartstilstand had plotseling een einde gemaakt aan het leven van ons lid Gert Jan Albrecht. Vreugde en groot verdriet lagen dicht bij elkaar.

We zijn nu weer bijna 25 jaar verder. En we snakken er weer naar. Zou het nog kunnen? Blijven hopen, het kan zomaar weer gebeuren.

Zijn elfstedenwinters dan misschien wel een erg grote wens. Er zijn nog meer eigen schaatsevenementen waarop de schaatsrecreanten zich kunnen verheugen. Al vele decennia heeft de ijsclub een evenement waar naar uitgezien kan worden. En welke gewoon steeds doorgang kan vinden. Thijs komt nog uit de tijd dat er tot laat in het seizoen werd getraind voor het zogenaamde SPI-rijden (Schaats Prestatie Insigne), thans genoemd Skate Challenge. Een uitvoerig reglement werd opgesteld. En met strenge hand werd er op toegezien. Vooraf groep vormen van maximaal vijf personen, wisselen van kop, niet aansluiten bij anderen waren zo wat de belangrijkste voorwaarden voor een bronzen, zilveren of gouden schaatsje te behalen. Wel verplicht tellen als men zelf niet reed en alleen hele ronden werden meegeteld. En in de jurytoren zat de juryvoorzitter die met ijzeren hand regeerde. Een waarschuwing en daarna diskwalificatie. Men kon het schaatsje vergeten. Er zijn perioden geweest dat er door zoveel IJCE'ers aan dit evenement werd deelgenomen, dat het over wel drie dagen werd uitgesmeerd. Tegenwoordig zijn er dat wat minder. Maar het blijft een evenement om naar uit te zien.

Het SPI-gebeuren geeft een adelaarskalender te zien waarin wordt aangegeven hoeveel keer men een gouden schaatsje heeft gereden. Al vele jaren wordt dit klassement aangevoerd door good-old Toon Peeters. Hij heeft in totaal 35 keer goud gereden. Luud Hooijveld was op weg dit unieke record aan te vallen totdat hij het schaatsen vaarwel moest zeggen. Dit jaar zag het er naar uit dat iemand dit record zou gaan evenaren. Helaas zal corona ervoor zorgen dat dit unieke record nog even blijft staan. Meneer Jos zal nog een jaar moeten wachten.

Maar het allermooiste blijft natuurlijk natuurijs. Het wordt een uitstervend verschijnsel om te kijken of het weer in de winter wil klaren. Of de wind de goede kant op wil draaien. Hoge luchtdruk in Scandinavië en oost- / noordoostenwind. En dan komt er ijs. Mooi hard, helder, donker ijs. En als de wind dan ook nog achterwege blijft dan kan er zomaar een strakke ijsvloer ontstaan. Niet teveel sneeuw. Het weer nodigt uit de schaatsen te zoeken en de verre einders in een winters landschap tegemoet te rijden. Eerst op de vennen in de omgeving. Als de wind in de goede hoek blijft zitten enkele dagen later de Karpendonkse Plas. En je komt ze daar tegen. IJCE'ers die het hebben geleerd op de kunstijsbaan. En nu schaatsen met een mooie ronding in de rug, die fluwelen insteek van de ijzers en die geruisloze afzet in een prachtig rijtje achter elkaar en vooral roeren. Ja. En als het dan blijft vriezen… Zou het dan toch?

Thijs kijkt even naar buiten. Het is half januari en de wind komt uit het noordoosten. Regendruppels tegen het raam. De narcissen steken hun kopjes al weer boven de grond. Hoe kan dat?

Thijs van het natuurijs

 

foto 1: per trein naar de Elfstedentocht 1963

foto 2: Elfstedentocht 1985 

foto 3: stempelen in Dokkum 1997