IJsclub Eindhoven 75 jaar - deel 5
De IJsclub en de sportieve prestaties
En als er dan een ijsbaan ligt die hel hele winterseizoen gebruikt kan worden, dan wil men ook iets laten zien. Naast de pure ijspret en ijsvermaak was er het georganiseerde kunstrijden, schoonrijden en hardrijden. Velen wilden op eigen wijze laten zien wat voor prestaties of kunsten men allemaal op het ijs kon uithalen. Ten tijde van de oprichting van IJCE kende Friesland en Holland zijn hardrijderijen op de korte baan: 100 meter knallen voor een stuk worst of een paar bretels. En Friesland had bovendien de Elfstedentocht.
Nederland had toen nog geen aansprekende schaatshelden. Sjoukje Dijkstra was de eerste kunstrijdster die internationaal wat faam maakte en iemand die al met handen op de rug kon rijden waande zich al snel een soort Kees Broekman of Henk v.d. Grift. Ook de IJsclub heeft in de loop van de geschiedenis geprobeerd om aan de nationale schaatsprestaties bij te dragen.
De eerste voorzitter van de ijsclub Frans Verbiezen was de eerste langebaanrijder die ook nationaal meekon. Hij nam deel aan Nederlandse kampioenschappen en eindigde altijd mee bovenin. Frans was geen stylist maar een vechter. Alles had hij zichzelf aangeleerd. Hij werd lid van de nationale kernploeg en won zelfs de kwalificatiewedstrijd voor de Olympische Spelen. Hij zou echter nooit deelnemen. Frans was lid van de Nederlandse vereniging tot bevordering van het hardrijden op de schaats – de IJsclub was nog niet opgericht- en hij schaatste ook in deze trui. Meerdere keren werd hem gevraagd die N.V.B.H.S. trui uit te trekken.
Hij zou alleen worden uitgezonderd als eerder door zijn broer gedane uitspraken over de K.N.S.B. zouden worden tegengesproken. Frans weigerde hetgeen meteen het einde betekende van zijn schaatscarrière. Het gevoel had de overhand boven het gezonde verstand. Teleurgesteld emigreerde hij in 1951 naar Nieuw Zeeland. In 1970 bracht hij na 28 jaar weer een bezoek aan Eindhoven. Hij had ervan gedroomd om samen met zijn vrienden nog een keer de schaatsen onder te binden. S’avonds ging de baan in vlammen op. Met een brok in de keel stond hij bij de verkoolde resten van de zo moeizaam verworven kunstijsbaan te kijken. Een Eindhovense schaatspionier keerde ontdaan terug naar zijn tweede vaderland.
Een man die wel furore maakte was Eric v.d. Boogert. Een echt product van de IJsclub. Een langebaan carrière zat er niet in, omdat hij wat moeilijk op gang kwam. Hij ging zich toeleggen op de marathon. In het B-peloton waren de twee van Eindhoven gevreesd: Jurgen Moonen en Ericv.d. Boogert. Eric zorgde voor de voorsprong en Jurgen maakte het dikwijls af. Zijn aanvallende manier van rijden was ook de Labello-ploeg opgevallen. Hij werd de adjudant van Richard van Kempen. Met de eerzuchtige “Puske” van Kempen was het echter moeilijk zelf voor de winst te gaan. Als kopman van Konica heeft hij tenslotte tien intensieve marathonjaren meegemaakt. In totaal ging hij negen keer als eerste over de streep. Zijn mooisten. In Den Haag won hij in het A-peloton en zijn kersverse vriendin Petra Moolhuizen bij de dames. In Groningen zou dit tafereel zich nog een keer herhalen. Een baanuurrecord heeft hij de IJsclub nog nagelaten. Op 8 maart 1989, reed hij tussen twee regenbuien door in een uur 37.17 k.m. , een record waar ondertussen nog niemand zijn of haar tanden in wil zetten. Later zou Roij Polmans als A-marathonrijder een aantal jaren in deze categorie goed meedraaien.
In dezelfde periode ontwikkelde zich binnen de ijsclub nog een ander talent. Als C-junior won Cor-Jan Smulders bij langebaanwedstrijden de Residentiecup in Den Haag gevolgd door de winst in Inzell bij een internationale wedstrijd. Leen Pfrommer lijfde hem in bij het keurkorps van Jong Oranje.
Samen met o.a. Ben v.d.Burg, Rintje Ritsma en Falco Zandstra vormde hij een ijzersterk kwartet. Een jeugdinterland met Zweden en Noorwegen wist hij te winnen. Alleen bij het N.K. wilde het niet vlotten. Drie keer werd hij tweede. Op de wereldkampioenschappen voor junioren in Seoul werd hij tweede achter DDR rijder Michael Spielman. Een week later zou hij op zijn eigen ijsbaan in Eindhoven Nederlands kampioen allround worden bij de junioren. De latere meervoudig wereld- en Europees kampioen Rintje Ritsma werd door hem wederom achter zich gelaten. In 1989 leek de overstap naar de nationale kernploeg een kwestie van tijd. De vacante plaats werd echter toegewezen aan Rintje Ritsma. Vanaf dat moment stond Cor-Jan er alleen voor. Bij het NK allround in Heerenveen in 1990 schitterde hij nog een keer. Vierde achter Ben v.d. Burg, Gerard Kemkers en Thomas Bos, maar voor Ritsma en Veldkamp. Hij week uit naar de buren en werd schaatsduitser. Pas in het zicht van de absolute top haakte hij ongewild af.
Weer een talent zou zich in dezelfde periode ontwikkelen. Als 11-jarig jongetje wandelde hij bij de ijsclub binnen. Er werd getraind bij hardrijden voor alle afstanden. Toen er een 39'er bijzat op de 500 meter was duidelijk dat daar de mogelijkheden lagen. In 1987 was hij opgevallen bij de IJsselcup. De beloning was dat hij mee mocht met de B-sprinters. Tijdens het N.K. in Alkmaar had zilveren Jantje Ykema maar één concurrent: Arie Loef. Hij verdiende meteen een ticket voor de WK.
Maar voorzichtige sprinters komen niet ver. Arie zou een bijnaam krijgen als brokkenpiloot. Het zwakkere linkerenkeltje was vaak de oorzaak. De Olympische Spelen in Calgary zou zijn eerste grote optreden worden. Hij zat thuis voor de buis met het linkerbeen omhoog. Een operatie was toch noodzakelijk. Hij zou later vele malen worden uitgezonden naar WK's en Olympische Spelen. Een van de hoogtepunten werd het WK in Heerenveen in 1989. In een volgepakt Thialf rijdt hij een nationaal record op de 1.000 meter. Harrie van Iersel moet nog ergens de beelden hiervan hebben.
Een nationaal record dat 7 jaar stand zou houden. Hoewel hij dus vele malen onderuit ging rijgt hij nationale successen aan de band. Hij wordt nationaal kampioen op de sprint, afstandskampioen op de 500 en 1.000 meter, kampioen supersprint , studentekampioen en zelfs pakte hij een kortebaantitel. Uitzending naar de Olympische Spelen in Albertville en Lillehammer worden als hoogtepunt gezien.
Arie maakte er geen geheim van dat hij niet al te somber door het leven ging. Met Ykema, Visser en Vergeer was het goed toeven tijdens uitzendingen. In die tijd werden automatisch de beste resultaten behaald. Eind 1994 nam hij afscheid van de wedstrijdsport.
Ook het vrouwelijke deel van de ijsclub deed van zich spreken. Ook Frouke Oonk was vele jaren een specialiste op de korte afstand. Al in 1995 drong ze door tot de Sprint kernploeg bij de junioren. In het seizoen 2002/2003 wist zij tijdens wereldbekerwedstrijden in de B-groep een keer 1e en 3e te worden. Haar grootste succes was 2e in Inzell bij wereldbekerwedstrijden in de A-categorie op de 500 meter. In 2004 werd ze zelfs 4e in het eindklassement van de wereldbeker. Uiteindelijk maakte een langdurige blessure en de ziekte van Pfeifer in 2007 een einde aan haar carrière. Haar 500 meter record is een lage 38'er op de 500 meter en die mag er nu nog steeds zijn.
Dan lijkt er enige droogte te ontstaan totdat tijdens een maandagavond in 2012 een jonge dame als introducee een keer mee mag komen schaatsen. Het scherpe kennersoog van twee van onze schaatsbegeleiders van het late maandagavonduur voor de recreanten zag meteen dat ze een perfecte diepe zit had, een fluwelen geruisloze afzet, een goed doortrekkend linkerbeen en ze kwam erg goed over. Ze kwam uit Belgie en werkte tijdelijk in Eindhoven. Het was het begin van een glanzende schaatscarrière …… voor België. Ze paste zich makkelijk aan aan de groep en luisterde buiten gewoon goed naar de twee begeleiders. De ene had een bril op en de andere een baardje. En zij heette Jelena Peeters .
Tijdens de Belgische kampioenschappen die in Eindhoven worden gehouden werd ze glansrijk kampioen. Toen haar talent ook door anderen werd herkend waren die er als de kippen bij om de zorg over te nemen. Maar we bleven haar nog wel volgen. Tijdens de WK in Heerenveen had ze zelfs een heuse Eindhovense supportersgroep. Ze werd steevast uitgezonden naar Wereldkampioenschappen, wereldbeker wedstrijden en Olympische Spelen. Thijs was erbij en denkt er met enige weemoed aan terug.
Later kwam nog een Belg proberen om Jelena te evenaren . De fameuze veldrijder Sven Nijs melde zich ook bij de IJsclub. Hier konden we echter geen groot schaatskampioen van maken, zelfs niet voor Belgie.
Thijs van het natuurijs
(Wordt vervolgd)