IJsclub Eindhoven 75 jaar - deel 3

De komst van een kunstijsbaan

Het voortbestaan van een ijsclub was in de jaren 60 sterk afhankelijk van het weer. Steeds weer werd uitgekeken naar winterweer. De Enkhuizer Almanak voorspelde ieder jaar of het zou gaan vriezen en of er geschaatst kon worden. En ieder jaar was de voorspelling even onbetrouwbaar als het weer en ijs zelf. Eerder was duidelijk geworden dat het hebben van een eigen ijsbaan ook zijn prijs had. En in Nederland was in Amsterdam een ijsbaan geopend die niet meer afhankelijk was van het weer: de kunstijsbaan. Spoedig daarna volgde in Deventer de tweede. Het streven naar een kunstijsbaan in de eigen stad werd het nieuwe doel.

Het zou Cappon niet zijn die meteen naar het gemeentebestuur stapte om eens de kijken of Eindhoven ook niet zo’n baan moest krijgen. Met het sluiten van de Vivie en de grote ijsbaan aan de Aalsterweg was in 1964 eerder een voorzichtig plan gemaakt om in het groen van Gennep een kunstijsbaan aan te leggen. Ook toen was "geen geld" het veel gehoorde argument om voorlopig niet mee te doen. De IJsclub moest zelf maar het initiatief nemen.

Ludieke acties ontstonden. Met een wagen meerijden tijdens de carnavalsoptocht en op de Zuid-Nederlandse beurs werd in de stand van RONO ondersteuning gevraagd. Er werden glazen verkocht met het logo van de IJsclub. De acties leverde veel sympathie  en handtekeningen op maar nauwelijks centjes.

Ondertussen maakte Eindhoven zich op voor een grootse viering van het 75-jarig bestaan van de N.V. Philips gloeilampenfabriek. Er werd gesproken dat Philips bij die gelegenheid de stad iets cadeau zou willen doen. En, jawel. Op 22 september 1966 rijkte Frits Philips aan burgemeester Herman Witte een oorkonde uit waarin de onderneming aankondigde een bedrag van 1 miljoen gulden vrij te maken voor een fonds tot oprichting van een overdekte kunstijsbaan. Ingewijden waren ervan overtuigd dat er een werknemer was bij Philips die zo dikwijls op de directie had ingepraat dat die schenking geen ander doel kon krijgen. En …. Cappon werkte bij Philips. De aanvankelijke vreugdekreten waren echter snel verstomd. Een overdekte baan kon alleen maar betekenis hebben voor een vrij selecte groep. Behoefte was aan een 400 meter buitenbaan zoals die in Amsterdam en Deventer floreerden.

De ijsclub kreeg het gevoel dat het gemeentebestuur een beetje in de maag zat met de royale gift van Philips. 

Tijdens de behandeling van de gemeentebegroting  van 1967 word  een motie van het raadslid Ritmeester - de vader van Frits Spits - ingediend. In de motie wordt het college opgedragen met de grootst mogelijke spoed een kunstijsbaan met 400 meter baan voor te bereiden. Met de grootst mogelijke meerderheid werd hiermede ingestemd.

En weer was het Cappon die een vaste bezoeker werd van het gemeentehuis. Met zijn ervaringsgegevens van de bestaande kunstijsbanen bestookte hij het gemeentebestuur.

Vanuit het werkcomité Kunstijsbaan mocht Cappon zelf mee aanzitten om aan de voorbereiding mee te werken.

Het comité trok het technisch bureau Intarco van Philips aan en werkte meerdere plannen uit. Op 24 februari 1969 wist het college van burgemeester en wethouders de raad, met wederom de grootst mogelijke meerderheid, warm te krijgen voor de bouw van een 400 meter buitenbaan en een overdekte 30/60 baan in het groengebied Gennep. Op deze plaats was eerder tijdens de crisisjaren een Mariakapel gebouwd.  Met de 1 miljoen van Philips kwam men er niet mee. Er moest uiteindelijk nog bijna 3 miljoen gulden worden bijgepast.

Met grote voortvarendheid werd met de bouw begonnen. Voorrang werd gegeven aan de bouw van de 400 meter baan. Al op 6 december 1969 werd de buitenbaan officieus in gebruik genomen. Sinterklaas kwam in hoogsteigen persoon dit presentje uit handen van wethouder Jan van der Harten in gebruik te nemen. Een jaar later kwam de ijshal, een houten Pelikaanhal, gereed.

Op 14 november 1970 werd het totale complex geopend door burgemeester Herman Witte. De schaatshelden Kees Verkerk en Ard Schenk waren er in hoogsteigen persoon bij.  De Tamboerijnen van de Stad Eindhoven bliezen zowat het dak van de ijshal af en ook kunstrijden en ijshockey kon aan de slag. Eindhoven en heel Zuid-Oost Brabant was een sportaccommodatie van allure rijker geworden.

Weer was een ideaal van een aantal pioniers van de ijsclub gerealiseerd. Alleen ten aanzien van de oorspronkelijke opvatting “baas in eigen huis” was water in de wijn gedaan. De gemeente was voortaan de baas maar met een bevoorrechte positie voor de IJsclub Eindhoven. En dat laatste zou jaren later grote gevolgen krijgen.   

Duidelijk was dat het beheren van een kunstijsbaan een specialisme was dat niet langer door vrijwilligers , hoe enthousiast en goedbedoeld ook, ingevuld kon worden.

De kennis van schaatsen en ijs en de liefde voor de schaatssport bij Cappon was het gemeentebestuur niet ontgaan. Cappon werd de eerste manager van de kunstijsbaan.

Een betere keus had men niet kunnen maken. Ook de ijsclub was hier niet slecht mee af. De daad was nu aan de ijsclub om van de ijsbaan een blijvend sportief schaatsfestijn te maken.   Ook Thijs was maar wat blij met de kunstijsbaan. Nu kon hij de hele winterperiode zich goed voorbereiden op het allermooiste wat de schaatser wenst: natuurijs.

Thijs van het natuurijs.

(Wordt vervolgd)

P.S.: de oplettende lezer zal dus gezien hebben dat “onze” ijsbaan dit jaar 50 jaar bestaat.



Foto 1: Wethouder Jan van der Harten (middelste slee) opent de buitenbaan, 6-12-1969

Foto 2: Sinterklaas kwam in hoogsteigen persoon het cadeautje mee uitpakken

Foto 3: Piet Bartels draagt de IJCE clubvlag bij de opening